Ruimtelijke ontwikkeling en ingrepen
Bij werkzaamheden kunt u te maken krijgen met beschermde dier- en plantsoorten. Niet alleen bij een nieuw project, maar ook als u bijvoorbeeld gaat (ver-)bouwen of een bestaande situatie ingrijpend gaat veranderen. Bij elke ruimtelijke inrichting en ontwikkeling moet u nagaan of uw werkzaamheden een negatief effect kunnen hebben op beschermde dier- en plantsoorten. Volgens de wet mag u geen schade toebrengen aan beschermde dieren of planten. Meer informatie over de bescherming van dier- en plantsoorten in de Omgevingswet vindt u op deze website van het Informatiepunt Leefomgeving:
Als er een kans is op schadelijke effecten, kunt u een ecologisch deskundige vragen of die soorten daadwerkelijk voorkomen en zo ja, wat u het beste kunt doen om de schade te voorkomen. Daarvoor zal vaak een quickscan worden uitgevoerd, mogelijk vervolgd door nader onderzoek. Als u met de werkzaamheden negatieve effecten op beschermde soorten niet kunt voorkomen, is een vergunning noodzakelijk. Deze kunt u aanvragen via deze website van het DSO.
Een ecologisch deskundige kan vaststellen of er beschermde dier- of plantsoorten aanwezig zijn op de locatie waar u aan het werk gaat. De deskundige kan u ook advies geven over het voorkomen van schadelijke effecten. Een ecologisch deskundige kunt u onder andere vinden via deze website van het Netwerk Groene Bureaus.
Als beschermde soorten aanwezig zijn moet u maatregelen nemen om schadelijke effecten te voorkomen of te verzachten. U kunt daarbij denken aan werken buiten de kwetsbare perioden of het realiseren van alternatieve rust- en verblijfplaatsen. Deze maatregelen moeten beschreven worden in een activiteitenplan. Dat activiteitenplan moet bij de aanvraag worden meegestuurd. De voorgestelde maatregelen kunnen worden opgenomen in de vergunning.
U kunt een vergunning voor een flora- en faunactiviteit aanvragen via deze website van het DSO. U kunt via het DSO of via dit aanvraagformulier op onze website een omgevingsoverleg aanvragen voor uw project.
U moet bij een vergunningsaanvraag aantonen dat er geen andere bevredigende oplossingen bestaan die beter zijn voor de beschermde dier- en plantsoorten. Ook moet altijd worden aangetoond dat met uw project een in de wet genoemd belang is gemoeid. Daarnaast moet gemotiveerd worden dat het project geen negatieve effecten heeft op de staat van instandhouding van de soorten. Een aanvraag moet goed gemotiveerd zijn.
Voor vragen kunt u een e-mail sturen naar postbus@odnhn.nl.
Regelmatig vraagt men of er voor een project een omgevingsvergunning of advies met instemming nodig is Het antwoord dat er geen vergunning of advies met instemming nodig is zonder dat hier een officiële aanvraag aan ten grondslag ligt, is een bestuurlijk rechtsoordeel. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland geven met ingang van 1 augustus 2021 geen bestuurlijke rechtsoordelen meer. Dat komt omdat de rechtsbescherming onzeker is. Wel wordt algemene informatie gegeven. Initiatiefnemer of gemeente kan aan de hand daarvan bepalen of een aanvraag wordt ingediend of advies met instemming wordt gevraagd.
Als geen vergunning nodig is en wel een aanvraag wordt ingediend of een advies met instemming wordt gevraagd, volgt een positieve weigering. Een positieve weigering is een besluit waarin de Gedeputeerde Staten de aanvraag voor een vergunning afwijzen, omdat voor een project geen vergunning nodig is. Een positieve weigering kan voorwaarden of beperkingen bevatten. Voor een belanghebbende (de aanvrager maar ook een derde belanghebbende) staat bezwaar en beroep open tegen een positieve weigering.
De wettelijke termijn voor de beslissing op uw aanvraag bedraagt 8 weken na ontvangst van uw aanvraag. Het bevoegd gezag kan de termijn met eenmaal 6 weken verlengen. Als wij de termijn verlengen, ontvangt u daarover een brief.
Per 01-01-2020 bent u bij bepaalde aanvragen leges verschuldigd. Meer informatie en de tarieven zijn te vinden in de Legesverordening op deze pagina van de provincie Noord-Holland.